Het onderwijs staat op Olivijn centraal. Binnen Olivijn werken we opbrengstgericht: doelgericht en uitgaan van hoge verwachtingen. Dat betekent ook dat er eisen aan de leerlingen worden gesteld. Wat de leerling kan, moet de leerling ook zelf doen. Zo worden leerlingen er op voorbereid later zo zelfstandig mogelijk te functioneren. Olivijn heeft voor iedere leerling een ontwikkelingsperspectief vastgesteld. Hierbij is het te behalen niveau van de leerling bij overgang naar het voortgezet onderwijs het uiteindelijke doel. Dit is een inschatting van wat de leerling op school gaat leren. Het ontwikkelingsperspectief is koersbepalend. Het ontwikkelingsperspectief wordt in een op overeenstemming gericht overleg met ouders besproken. Vanuit deze samenwerking worden doelen opgesteld, waarbij nauwe afstemming tussen school en thuis plaatsvindt. Voor meer uitleg over het ontwikkelingsperspectief, kunt u de OPP leeswijzer hier lezen.
We onderscheiden 6 perspectieven met een daarbij behorende leerroute. In de leerroute staat beschreven aan welke doelen in welke periode expliciet of impliciet gewerkt kan worden. Het ontwikkelingsperspectief wordt 6 weken na plaatsing van de leerling bepaald, gebaseerd op reeds opgebouwd dossier, informatie van ouders en informatie uit de eerste observaties op Olivijn. Of de leerling op koers zit binnen het perspectief wordt jaarlijks geëvalueerd en besproken met ouders/verzorgers.
Op Olivijn kennen we de volgende 6 perspectieven met bijbehorende uitstroombestemmingen:
Perspectief | Uitstroombestemming |
1 / A | VSO EMB - ZML |
2 / B | VSO EMB - ZML |
3 / C | VSO ZML |
4 / D | VSO ZML - PRO |
5 / E | VSO Mytyl, PRO, (LWOO) VMBO |
6 / F | VSO Mytyl, VMBO-t/ HAVO / VWO |
De groepen binnen Olivijn zijn ingedeeld middels bouwen (onderbouw, middenbouw en bovenbouw) en stromen (EMB, zeer moeilijk lerend, moeilijk lerend, normaal lerend).
De leerlingen van 4 t/m 6 jaar zitten in de onderbouw.
De leerlingen van 6 t/m 9 jaar zitten in de middenbouw.
De leerlingen van 9 t/m 12 of 13 jaar zitten in de bovenbouw.
Bij het didactisch handelen in de school zorgt de leerkracht ervoor dat de leerlingen op hun eigen niveau maximaal gestimuleerd worden. Er wordt rekening gehouden met de verschillende onderwijs- en instructiebehoeftes van de leerlingen. Daarnaast wordt er ook rekening gehouden met de leerlingkenmerken die bevorderend of belemmerend kunnen zijn. Voor de 5 hoofddomeinen (sociaal-emotionele ontwikkeling, leren leren, mondelinge taal, schriftelijke taal en rekenen) worden groepsplannen en indien nodig handelingsplannen geschreven.
Doelen worden opgesteld aan de hand van de kerndoelen en uitgewerkte leerlijnen voor (S)BaO (perspectief E en F), de kerndoelen en uitgewerkte leerlijnen voor ZML (perspectief B, C en D) en de Plancius-ZML leerlijnen (perspectief A en B). Er wordt gewerkt aan leergebied overstijgende doelen en leergebied specifieke doelen. De leergebiedoverstijgende kerndoelen leggen het accent op brede ontwikkeling, bijv. zelfstandigheidsontwikkeling, de ontwikkeling van het zelfbeeld en het ontwikkelen van leerstrategieën. De leergebied specifieke kerndoelen zijn over het algemeen gekoppeld aan vakken, zoals rekenen of mondelinge taal.
Bij het aanbieden van de lessen wordt steeds meer gebruik gemaakt van het expliciete directe instructie model (EDI). Hierbij worden in de les een aantal vaste stappen doorlopen, van voorkennis activeren tot aan de evaluatie van de les. Binnen de perspectieven A, B en C wordt veelal het onderwijsconcept 'ervaringsgericht leren' ingezet, waarbij leerlingen zo veel mogelijk leren door ervaringen op te doen, gekoppeld aan de belevingswereld.
De basis van al het handelen binnen Olivijn ligt in het systeem School Wide Positive Behavior Support (PBS). PBS is een geïntegreerde schoolbrede aanpak welke is gericht op het bevorderen van gewenst gedrag van alle leerlingen binnen school en vormt daarom ook de kern van ons schoolklimaat. Het doel is een positieve, sociale omgeving te scheppen die het leren bevordert en gedragsproblemen voorkomt. We leren de leerlingen en volwassenen om prettig met elkaar om te gaan door het bevestigen van positief gedrag.
Voor de leerlingen van Olivijn is duidelijkheid en voorspelbaarheid erg belangrijk. Regels en afspraken worden om die reden in de situatie aangeleerd en consequent gehanteerd, positief gedrag wordt in de situatie beloond en leerlingen worden middels posters herinnerd aan de regels. Ollie en Vijntje zijn de mascottes van Olivijn, zij leggen in school de regels uit.
Totale communicatie (TC) houdt in dat iemand bewust gebruik maakt van alle mogelijke communicatiemiddelen om contact te maken en te communiceren. Om de gesproken taal te ondersteunen kan gebruik worden gemaakt van communicatiemiddelen die concreter en constanter van vorm zijn. Hierbij valt te denken aan voorwerpen, foto's, pictogrammen, tekeningen en gebaren. Voor een deel van de leerlingen van Olivijn is het gebruik maken van TC een voowaarde om te communiceren en tot leren te komen. Alle medewerkers van Olivijn zijn geschoold in Nederlands ondersteunt met gebaren (NmG), er wordt dagelijks een gebaar van de dag aangeboden, gebaren worden herhaald in de nieuwsbrief en er is jaarlijks een scholing voor personeel en ouders.
< Terug naar Onderwijs